Algemeen
De Heilig Hart Kerk werd op 9 september 1885 ingewijd en is in neogotische stijl gebouwd naar een ontwerp van architect Alfred Tepe. De Maarssense kerk onderscheidt zich door een bijzondere constructie van de schraagbogen, die gewoonlijk onder het dak van de zijbeuken zijn aangebracht, maar in deze kerk zichtbaar (van buiten) geconstrueerd zijn. Hierdoor kan het middenschip hoger boven de zijbeuken uitrijzen, wat de kerk van binnen een bijna kathedraalachtig aanzien geeft.
Sinds 1981 beschikt de kerk ook over een carillon. Gedurende de jaren 2000/2001 werd een omvangrijk restauratieproject uitgevoerd van zowel het buitenwerk als het interieur.
Voor meer historische achtergrondinformatie, zie hier.
Korte beschrijving interieur (route: vanaf de hoofdingang linksom)
De kerk is gebouwd in de vorm van een kruis met het hoofd naar het Oosten gericht. Inclusief de twee halfzuilen bij de ingang staan er 12 zuilen, de twaalf apostelen waarop de kerk gebaseerd is.
Links van de ingang bevindt zich de doop-kapel. De doopvont van marmer met bronzen deksel (afkomstig uit de Utrechtse edelsmidse Brom) stamt uit 1885. Er is een aparte toegang vanuit de ingang onder de toren. Vroeger werd pas na de doop het hek geopend en mocht men de kerk betreden. De vloertegels moeten De Jordaan voor-stellen. Het gebrandschilderd raam laat de doop van Christus door Johannes de Doper zien.
Rondom aan de zijmuren hangen de 14 kruisweg-staties, die rond 1790 geschilderd zijn en dus nog stammen uit de toenmalige katholieke “schuilkerk” op Berestein (op de plaats waar nu de RK begraafplaats langs de Vecht is).
Tegen de vierde zuil bevindt zich het beeld van de Gekroonde Maria, met kind en in haar hand een lelie, als verwijzing naar haar maagdelijkheid.
Het orgel is in 1835 gebouwd door Henricus Lindsen, een leerling van de befaamde orgelbouwer Abraham Meere. Dit orgel stond 50 jaar in de oude kerk op Berestein.
http://www.orgbase.nl/scripts/ogb.exe?database=ob2&%250=1001044&LGE=NL&LIJST=lang
De kapel voorbij het orgel is gewijd aan Maria. Het drieluik toont Maria die de rozenkrans aan St Dominicus geeft, de stichter van de Dominikaner orde of Predikheren. Links ziet u de geboorte van Christus, rechts de kroning van Maria.
Het vroegere hoogaltaar in het koor (alsook de communiebank en de preekstoel uit het atelier van kerkmeubelmaker Mengelberg) is in 1955 afgebroken en hiervan zijn slechts twee panelen bewaard gebleven. Links in de apsis ziet u het tafereel met de Brood-vermeerdering, rechts Het Laatste Avondmaal.
Het moderne altaar is aan de voorzijde bekleed met een reliëf van de beeld-houwer Van Seumeren (1970). Het reliëf toont vrouwen bij het lege graf met engel. Een ander reliëf van Van Seumeren hangt tegen de achterwand van het priesterkoor.
De kapel rechts van het altaar is gewijd aan St. Antonius van Padua, de patroonheilige voor verloren zaken (‘Antonius, goede vrind, zorg dat ik mijn ... weer vind’).
De gebrandschilderde ramen daarboven verbeelden St Franciscus uit Assisi, de heilige Elisabeth van Thüringen en de Heilige St. Clara uit eveneens Assissi.
Naast de kapel vinden we een beeld en kelk van de bekendste pastoor van deze kerk, mgr. Dr. Alphons Ariëns (1860 – 1928). Ariëns trad op als stuwende kracht in de strijd tegen sociale misstanden en was pastoor in Maarssen van 1908 tot 1926.
Teruglopend naar de ingang komt u voorbij een beeld van Christus met het Heilig Hart (tegen de zuil) en een beeld van Maria met het dode lichaam van Christus op haar schoot: de Pietà of Bewening.
De kapel naast de ingang is de devotiekapel of tegenwoordig de Mariakapel, hier afgebeeld naar de icoon van de Maria van Altijddurende Bijstand in een smeed-ijzeren omlijsting uit het atelier Brom.
Het Christuskind, zittend op de arm van Maria, ziet engelen verschijnen, links engel Michael, rechts engel Gabriel, en grijpt de uitgestoken hand van zijn moeder vast om steun te zoeken.
Zie ook de website van de Historische Kring Maarssen.